Aangekomen in Broome (+ nieuwe foto’s)

Bloged in Australie 2006 by Olaf1 Wednesday August 23, 2006

Wij zijn nu dus de steenbokskering overgestoken en nu zie je ook weer de termietenheuvels in het landschap verschijnen, samen met de vliegen die ook al weer allom vertegenwoordigd zijn. Ook begint het al weer langzaam lente te worden aangezien vele planten langs de weg aan het bloeien zijn (vele paarse, maar ook gele, rode en blauwe => zie foto’s). Daarnaast zijn de dagen erg kort; de zon gaat om 18:00 uur onder en hij of zij (ook de zon is geemancipeerd!) komt pas tegen een uur of zeven weer boven de horizon uit. Dit tezamen met het feit dat de kangoeroes op het licht van de koplampen aflopen maakt dat we in de regel om 8:00 wegrijden en voor 18:00 uur weer binnen moeten zijn. Aangezien we geen écht goede lamp hebben gaan we dus tussen 21-22 uur naar het spiksplinternieuwe luchtbed+kussen+slaapzak. Hierdoor ben ik alweer aardig bijgeslapen. De afstanden tussen de nationale parken zijn erg groot en de tussenliggende dorpjes, roadhouses én wegen zijn erg klein. (Soms vragen we ons af wanneer dat dorpje dat op de kaart staat nou komt, maar dan blijkt het óf niet meer te bestaan, óf bestaat het uit slechts één huis!). Omdat er erg weinig verkeer is schiet het toch aardig op, mede omdat we elkaar steeds afwisselen. West-Australië is een enorm grote staat en we hebben nu al 4700 km gereden en zijn er nog steeds niet uit (Australië bestaat uit een aantal redelijk zelfstandige staten). De auto rijdt goed, alhoewel hij (ja, een auto is wel nog altijd mannelijk!) nog steeds erg lomp en een bééétje te groot is voor met z’n tweeën. Gelukkig heb ik de cassette-converter voor op de i-pod meegenomen (vooruitziende blik dat ze hier in een nieuwe auto nog een cassettespeler stoppen) zodat ik alle muziek kan afspelen die ik heb (40 Gb). Omdat we meestal in Nationale Parken slapen hebben we meestal geen voorzieningen (afgezien van iets dat we in goed Nederlands een latrine noemen). We hebben wel afwaswater etc. bij ons maar jezelf wassen is niet mogelijk. Zo heb ik me dan ook al in de zee gewassen, en ook is een frisse duik in een meertje altijd lekker. Toen we eergisteren voor het eerst weer in de civilisatie terechtkwamen (lees: camping bij een roadhouse) kon ik me dan ook voor het eerst sinds vijf dagen warm douchen. Nou met douchen alleen krijg je alles (en dan bedoel ik ook alles!) niet schoon. Bij het afdrogen doet de handdoek de rest van het werk. Het fijne rode stof gaat echt overal inzitten: in alle poriën, vezels van stoffen etc. Het eerste dat we in Broome gedaan hebben is meteen alles wassen. Waarschijnlijk zinloos aangezien morgen alles weer onder het stof komt te zitten. Maar dan lijkt het nog wat. Daarnaast hebben we gisteren ook maar meteen een grote steak met fritjes besteld in het beste restaurant van Broome. Want met het ingeblikte voedsel heb ik het zo langzamerhand wel gehad (tip voor de uitvinders onder ons: Een blik met houdbare biefstuk (medium) mét peppersaus en fritjes ontwikkelen). De realiteit: een blik met Nederlandse (!) knakworstjes met aardappelpuree (uit een pakje) en dopertjes (mét mintsmaak, waarom mint? dat smaakt er helemaal niet bij!).
 
Dag 1:
Tom Price is dus een mijnstadje dat volledig in eigendom (d.w.z. alle gebouwen, huizen, wegen etc.) is van de Hamersley Iron company. Er wonen zo’n 4000 mensen (waarvan 1000 jongeren) die alle voor de mijnindustrie werken.  Tom Price heeft een groene uitstraling, je ziet zelfs palmbomen in het straatbeeld. Dit alles (tezamen met echt enorme salarissen) om het werken voor de mijnen zo prettig mogelijk te maken (Veel jonge volwassenen kiezen ervoor om vijf jaar zo te leven, veel te sparen, en dan weer terug te gaan naar de grote stad waar ze dan in één keer een huis kunnen kopen). Het stadje is tezamen met de mijn in 1964 gesticht, nadat er in het gebied (Pilbara) in 1962 enorme hoeveelheden ijzererts is gevonden. Ook is er een 330 km lange spoorweg aangelegd naar het noorden (de kust) om het ijzererts af te voeren. Het bijbehorende zandpad hebben wij gebruikt om er weer weg te komen. De eerste dag hebben we dus op de camping van Tom Price doorgebracht, en gedinneerd bij de plaatselijke chinees die weer oosters gezellig was (lees: TL-licht, plastic borden én tafellaken en het drinken werd in blik naar je toegegooid (wel even vangen) als je er om vroeg.
 

Dag 2

De volgende ochtend zijn we naar Karijini N.P. gereden en hebben daar ons camp voor drie dagen opgezet (aanvankelijk 2 dagen, maar toen we zagen hoe mooi het was drie dagen). Daarna een wandeling gemaakt van ca. 5 uur door werkelijk één van de mooiste kloven (gorges) van Australië. De wanden zijn bijna van puur ijzer en is rood /bruin uitgeslagen van de roest. De wanden zijn opgebouwd uit lagen ijzererts en in de kloof stroomt een riviertje met een waterval en verschillende meertjes. Het pad ernaartoe is glad en glibberig, maar absoluut de moeite waard. Wat een mooie kloof! De kloof heet Dales Gorge en wij zijn er via de Threeways Lookout ingegaan. Vervolgens naar de Circulair Pool gelopen en daarna via de Fortescue Falls bij de Fern Pool beland alwaar we gezwommen hebben. Het water was precies de goede temperatuur; niet te koud, maar ook niet te warm om je lekker op te frissen. En dan maar denken dat ik gorges moe zou worden. We hebben er nog vele te gaan…
 
Dag 3
De volgende ochtend zijn we teruggereden naar Tom Price en hebben daar een mijntoer gedaan. Aangezien het dagmijnbouw is (blue sky mining) (een heel groot gat in de grond) kon je er met een toerbus tussen de werkelijk enorme dumptrucks in rijden (alleen de banden zijn al 3,7 meter hoog). Indrukwekkend om te zien op welke schaal het allemaal gebeurt. 51% van het ijzererts gaat overigens naar China. ’s Middags zijn we naar het noord-westen van het park gereden (uiteraard via een zandpad) en de Hamersley gorge bekeken. Helaas heeft een cycloon er aan het begin van het jaar huisgehouden en de kloof erg beschadigd. Het uitzicht op de eerste pool was nog wel indrukwekkend omdat daar de aardlagen 45 graden verdraaid zijn én door elkaar heen geschut (probeer daar maar eens overheen te lopen zonder te vallen (of je zonnebril te verliezen hé Marcel?). Ook zaten we toen nog maar zo’n 45 km van Wittenoom af  dat een berucht asbestgebied is. Het plaatsje en de omgeving staat offcieel niet meer op de kaart omdat alles: wegen, huizen, grond etc. uit grijze asbest bestaat. Hier zijn we dus maar met een grote boog omheen gereden. Bij zonsondergang kleurt de Australische grond en rotsen altijd werkelijk schitterend van fel rood tot donkerbruin. Dit hebben wij op de terugweg dan ook goed kunnen zien aagezien we te laat (met het donker) weer terug waren bij ons camp waar de dingo’s ons opwachten.
 

Dag 4

De dingo’s hebben dus weer rond de tent gesnuffeld en de halve nacht door lopen huilen. Aan de ene kant zijn het net honden, maar wel weer een soort die terug tot wolven aan het evolueren zijn. In dit park zijn ze echter wat aan mensen gewend zodat ze de hele tijd bij de tent of auto blijven rondhangen. Op deze dag hebben we alle andere gorges en lookouts bekeken die er in het park waren (Weane Gorge, Oxers lookout, Hancock Gorge, Joffre Gorge en  Kalamina Gorge). Het meest indrukwekkend was de wandeling naar de handrail pool in Weane Gorge waar je helemaal door het water moest waden en waar de gorge op een gegeven moment nog maar een halve meter breed was terwijl het water met hoge snelheid tussen je benen aan het spoelen is. Hier lag ook een groene slang met rode staart te zonnen die we begrijpelijkerswijze maar hebben laten liggen….. op tijd teruggereden naar ons camp en net voor zonsondergang nog maar weer even opgefrisd bij Fortescue Falls.
 

Dag 5

Op deze dag zijn we dus via het zandpad langs de spoorlijn naar het noorden gerden alwaar we vroeg in de middag aankwamen bij Millstream N.P.. Dit is een oase in de woestijn waar we in één korte (ca. 6 km) wandeling alle soorten landschappen hebben gezien: rivierlandschap met bomen (ook half door cycloon verwoest, woestijn (met alleen gras en struiken), bos (mooie gumtrees) en een echte oase (nee, niet die van Punica!) met palmbomen, en een vijver met waterlelies. Millstream zelf is een oude boerderij die is opgekocht door de staat om er een nationaal park van te maken. We hebben overnacht aan de rand van de rivier, waar je met een trappetje een heerlijk duik in kon nemen (zie foto’s).
 

Dag 6

De volgende ochtend zijn we naar Chicester N.P. gereden waar we een stuk van de oude camel track hebben gelopen. Ondanks dat dit park vlakbij Millstream is gelegen is het landschap toch weer erg anders: Veel heuvels en de rotsen zijn bijna zwart. Na de wandeling een frisse duik genomen in de Pyton Pool. Altijd leuk om samen met je vriendjes te gaan zwemmen. Daarna doorgereden naar het noorden alwaar we na een uurtje op de Great Northern Highway (nr:1) aankwamen en richting Broome zijn gereden. Deze Highway is dus een gewone tweebaansweg, maar wat heerlijk om na al die dagen weer op een comfortabele weg te rijden. Geen getril meer of rotsen die op de weg liggen: heerlijk!. Helaas moesten we ca. 450 km voor Broome bij Pardoo Roadstation overnachten omdat het donker werd.
 

Dag 7

Gisteren zijn we dus doorgereden naar Broome. We hebben nog een tussenstop gemaakt bij 80 mile beach. Dit strand dat in werkelijkheid 200 km lang is bestaat uit prachtig wit zand dat een beetje aan elkaar blijft kleven (ideaal voor het bouwen van zandkastelen). Zover als je kan kijken (links én rechts) zie je hetzelfde: wit zand, met om de 10 meter een visser die in de branding staat. Dus even rekenen: 200 km = 200.000 meter; delen door 10 = 20.000 vissers! Dat is dus de werkelijke hobby van de Australieers!. Met de lunch zijn we aangekomen in Broome. Hebben dus de was gedaan, de digitale foto’s op het net gezet (zie links rechts) en de analoge foto’s weggebracht om te ontwikkelen. Als het nog lukt zet ik ook deze foto’s nog wel even op het net. De gewone digitale foto’s zijn allemaal aan de lichte kant vanwege het zonlicht. Ik ben benieuwd hoe de analoge foto’s zijn geworden mét polarisatie filter.
 

De komende dagen

Vandaag maken we de auto dus weer klaar en slaan we voor nog weer zo’n 10 dagen voedsel in om daarna de Kimberleys in te trekken. Vooral de Gibb River Road moet een uitdaging zijn. Dit betekent dat ik waarschijnlijk tot aan Darwin de weblog niet meer kan bijwerken, maar als het in de tussentijd toch mogelijk is zal ik het proberen. Bekijk de foto’s hiernaast, en blijf reageren, want dat is natuurlijk altijd erg leuk!
 
Broome, 23 augustus 11:00 lokale tijd

Laatste Update: Analoge foto’s zijn beschikbaar (zie link rechts). Wel ongesorteerd! En we hebben een tweede reserverwiel kunnen regelen (via de verhuurmaatschappij). Dus nu kunnen we zonder problemen twee lekke banden krijgen (maar doen we natuurlijk niet!). 15:15 uur lokale tijd.

Aangekomen in Tom Price

Bloged in Australie 2006 by Olaf1 Friday August 18, 2006

Aangezien het al laat was dat we hadden uitgecheckt, en we daarna hooden dat Cape range/Ningaloo Reef National park al vol was hebben we besloten om toch nog maar een dagje in Coral bay te blijven. Zoals de naam al zegt ligt Coral Bay vlakbij een koraal rif. Sterker nog, het rif ligt ca. 50 - 100 meter uit de kust en is zo’n 250 km lang. Het wordt ook wel het Great Barrier Reef van west Australië genoemd. ’s Middags dus aan het strand gelegen en wat gesnorkeld. ’s Avonds gegeten met live muziek (tenminste als je één persoon met gitaar én mondharmonica zo mag noemen). in hét resort van Coral Bay. ’s Ochetends weer voor dag en dauw op pad gegaan om een goed plekje in het ca. 150 km noordelijker gelegen Cape Range/Ningaloo Reef N.P. te krijgen. En dat is gelukt!

We zaten in North T-bone alwaar maar liefst plaats is voor 3 tenten en verder niets. Een mooi plekje onder de bomen, pal achter de duinen. Ook zat er al een kangoeroe op onze plaats ons op te wachten. Ondanks dat we hem niets te eten hebben gegeven is hij steeds rond onze campeerplek blijven hangen (opassen als je ’s avonds het afwaswater weggooid!).

Cape Range/Ningaloo Reef N.P. bestaat uit twee gedeelten. Cape range is een heuvelrug van rood (ja, in Australië ia al het zand/steen rood) zandsteen alwaar verschillende rivieren (kreeken) zich in de loop der jaren hebben ingevreten en zodoende een kloof (gorge) vormt met op de bodem een rivier, steile wanden met rood zandsteen. Deze ‘ gorges’ zijn erg populair in Australië, en ik geloof dat we er zo’n 23 op de planning hebben staan om te bekijken! Het andere gedeelte van het park bestaat dus uit het spectaculaire rif dat op zwemafstand van het strand ligt. Het is nog redelijk ongerept (want slecht bereikbaar en weinig accomedatie) en is de broedplaats van de walvishaai (die wij helaas niet hebben gezien).

Maar goed, nadat we het camp hebben opgezet zijn wij naar het meest populaire snorkelgebied gegaan: Turqoise bay. De eerste keer is het een beetje wennen omdat er parallel aan het strand een enorm sterke stroming staat. Zo sterk dat als je nog gewoon op de grond staat met het water tot op heuphoogte je gewoon wordt meegesleurd naar het einde van de baai alwaar een groot bord “Danger” op je staat te wachten met de uitleg dat je nu gaat verdrinken. Dus op tijd terug zwemmen naar het strand dan maar. Na op onze eigen plek te hebben gelunchd zijn we om een uur of drie weer teruggegaan en toen was de stroming al wat minder, ben je zelf meer op je gemak, heb je ontdekt dat op het rif zélf wat minder stroming staat, kortom hebben we ontspannender gesnorkeld. Zo ben ik nog een tijdje opgezwommen met een reuze schildpad. De volgende dag zijn we helemaal naar de zuidkant van het park gereden (ca. 45 km) en hebben bij ‘ Yardie Creek’ (die vol water staat) een prachtige wandeling van ca. 2 uur gemaakt over de rand van de klif met een prachtig blauwe zee en wit zandstrand als achtergronddecor. Daarna maar meteen ook een wandeling gemaakt bij ” Mandu Mandu gorge’. Aangezien deze zonder water stond zijn we via de rivier bedding die bestond uit grote witte ronde keien en waar witte (ghost tree) Eucalyptusbomen groeien weer in anderhalf uur terug naar de auto gelopen. Op de terugweg naar ons camp nog even gesnorkeld bij “Lakeslide bay” waar ik samen met een grote reuze Manta ray (rog) heb gedanst. ’s Middags zijn we pas om een uur of half vijf weer teruggegaan (half zeven is het donker) naar ‘ Turqoise bay’. Het strand was verlaten, de wind én de stroming was gaan liggen en het zicht onder water was werkelijk fantastisch!. Al het gekleurde koraal, zeesterren en aquairium vissen, werkelijk ongeloofelijk. De vissen weigerden aan de kant voor je te gaan. Op een gegeven moment gingen ze eindelijk aan de kant als ik eraan kwam zwemmen: Overwicht! De vissen weten wat ze te doen staan als ik eraan kom. Maar toen ik op een gegeven moment naar achter keek bleek er een haai met me mee te zwemmen (zwartpuntige rif haai), weer een illusie armer!

Vanochtend vroeg vertrokken op weg naar Tom price. Dit is een mijnstadje in de binnenlanden dat gelegen is bij Karijini N.P. Weer zo’n 650 km over binnenweg (dieselverbruik 1 op 7), en waarbij de laatste 70 km zelfs onverhard was. Ook moesten we al de eerste beek doorwaden (sperdif én 4wd aan) maar het viel mee. Vroeger dan verwacht aangekomen en alvast een permit geregeld om hier weer weg te komen. We willen het park namelijk via het noorden verlaten, en dan is er maar één (onverharde) weg langs de spoorlijn van de Hamersley Iron Company. Dus moesten we een instructie video bekijken en nu hebben wij vergunning om op deze weg te mogen rijden. Morgenochtend vertrekken we vroeg naar Karijini N.P. Maar daarover de volgende keer meer.

Tom Price 16 augustus

Aangekomen in Coral bay

Bloged in Australie 2006 by Olaf1 Sunday August 13, 2006

Zo, nu ben ik alweer 2000 km verderop (Na reeds 2500 km met de trein en 1500 kilomter met de bus, dus al zo’n 6000 km over land op pad!). Nadat ik de vorige keer ge-internet had zijn we dus met een taxi naar het verhuurklantoor gegaan alwaar we ons “autotje” hebben opgehaald. Hij is ietwat groot. Een Toyota landcruiser (100-series, dus dat nieuwe ronde model) en dan ook nog in Long-Wheel-base uitvoering. Dus zo’n 5 meter lang, twee meter breed en twee meter hoog. Marcel was bang dat alle spullen er niet inpasten! En o, ja voor Tom: 4,2 liter Turbodiesel, terwijl in Australië de diesel dus duurder is dan benzine. En omdat het verbruik dus ook navernant is hebben we twee benzine tanks (één van 80 en één van 60 liter) die we dus al volledig hebben moeten gebruiken, maar later daarover meer. Ook zijn we in het bezit van een boordradio zodat als we ergens mogen stranden we altijd hulp kunnen inroepen.
 

Dezelfde middag zijn we dus vrijwel alleen maar bezig geweest om spullen te kopen: tent, tafels en stoelen, slaapzak, luchtbed etc. En ook héél véél proviant. We zijn dus pas om een uur of 4 weggereden en zijn die dag dan ook maar zo’n 200 km boven Perth op een camping beland. En dat was dus heel belangrijk aangezien er die avond een volkstelling in heel Australië gehouden werd, en wij (verplicht!) ook zo’n 60 vragen moesten invullen. Naar wij begrepen hebben nemen de Australieers het zelf ook niet zo serieus en vullen de namen van de hond en de kanarie in. Maar wij hebben het wel netjes ingevuld, en zijn nu dus geregisteerd als Australieers!
 

De volgende dag om 8 uur ‘s-ochtends al weer weggereden op weg naar Nambung National Park. Hier zijn de Pinnacles een bezienswaardigheid. Dit zijn een soort van rotspunten die uit een woestijn van zand omhoog steken. Het geheel ligt aan het strand zodat de Nederlanders er in de 17de eeuw een ruine van een stad in zagen. Het lijkt een beetje op een hele hoop termietenheuvels bij elkaar. Hier dus weer mooie foto’s gemaakt, en daarna hebben we nog bij Hangover Bay en Kangooroo Point het uitzicht bewonderd om vervolgens via Cervantes op weg Port Gregory (Kalbari National Park) te gaan.
Hier bij zonsondergang nog de Convict Ruins bezocht (huizen van veroordeelde engelsen die hier konden werken en creperen) en daarna snel door naar de camping. De volgende dag zijn we Kalbarri N.P. via de zuidkant en langs de kust binnengereden. Hier een aantal uitzichtspunten bezocht (Natural Bridge, Island Rock, Shellhouse Grandstand en bij Mushroom Rock een wandeling van zo’n twee uur gemaakt). Ben overigens beniewd of ze in Australie ook een namencommissie hebben om al die creatieve namen te verzinnen!
 

Vervolgens naar het plaatsje Kalbarri zelf gereden. Hier heb ik Fish and Chips gehaald en die aan de baai (met groen gras!) opgegeten. Vervolgens boodschappen gedaan en daarna het echte park bezocht. Dit bestaat uit een kloof die door de Murchison River is uitgesleten door zandsteen. Vooral het eerste uitzchtspunt (Natures Window) is erg mooi, maar ook beroemd omdat er hier veel films zijn opgenomen. Hier dan ook weer een wandeling van zo’n twee uur gemaakt. Ja, ja ik krijg mijn beweging hier wel. Dit tezamen met het zelf koken in het donker uit wat onbestemde pakjes, en blikjes waar wel steeds een ander etiket opzit, maar altijd gewoon Whiskas uitkomt maakt wel dat ik flink afgevallen moet zijn als ik terugkom. Daarna nog de Z-band (als je voor pret bent!), Hawks Head en Ross Graham Lookout bezocht. Bij de laatste nog een wandeling door de kloof naar beneden tot aan de rivier gemaakt. Maar ik vond het park bij Natures Window toch het mooiste, en hier heb ik dan ook een flink aantal mooie foto’s gemaakt. Daarna opweg gegaan (Harm: aangereden!) naar Francois Peron National Park. Dat op de kop ligt van een schiereiland.
 

Maar om 18:00 uur gaat de zon onder en dan gaat Skippy met z’n vriendjes spelen. En Skippy vindt het een leuk spelletje om op licht af te lopen. Dus wij hadden een leuk spelletje erin om kangoeroe’s te ontwijken. Dus om kwart over zes zijn we maar een parkeerplaats opgedraaid om de tent op te zetten. Hier zaten echter al meer dan twintig auto’s en campers (en zelfs een groepje fietsers, gekken!) die hetzelfde dachten. Dus hebben we de nacht doorgebracht op een parkeerplaats naast de Highway. Nu is dat in Australë dus blijkbaar heel normaal. De afstanden tussen de plaatsen zijn zo groot (vaak zo’n 600-800 km) en tussendoor heb je dan één of twee roadhouses (tankstation+café+camping+hotel) en verder helemaal niets, maar dan ook echt niets (behalve dan veel rood zand, wat struiken en veel kangoeroe’s en EMU’s die de weg oprennen). ’s-Nachts hoorde je nog wel de Roadtrains (=vrachtwagens met drie aanhangers) doorrijden en de Greyhound bussen). Toen ik ’s-Nachts opstond om even te gaan plassen hoorde ik ook een roede dingo’s om de parkeerplaats heen lopen. Er schijnt een film gemaakt te zijn over een groepje backpackers die door West Australië heen rijdt en vanalles mee maakt (het eindigt geloof ik dat ze een lifter meenemen die een kettingzaag in z’n rugzak meeneemt). Film dus pas na de vakantie kijken, aangezien het precies over het gebied gaat waar wij komen.
 

De volgende ochtend dus als weer vroeg op pad (7:30 uur, en dat voor mij!). onderweg inderdaad een hele hoop verse dode kangoeroe’s gezien (vandaar die bull-bar op de auto). Aan de voet van het Schiereiland hebben wij Hamlin Pool bezocht. Hier leven nog een soort van microrganismen (Stromatolites) die huizen van kalk maken waarvan de wetenschappers dachten dat ze 300 miljoen jaar geleden uitgestorven waren. Daarna nog langs Schell Beach gereden. Hier is het strand spierwit en is het opgebouwd uit meters dikke lagen van kleine schelpen. Zo dik, dat ze er zelfs blokken van hebben gemaakt om er huizen van te bouwen. In Denham hebben we de bandenspanning verlaagd omdat de weg in Francois Perron alleen maar uit zand bestaat (een beetje Fraser Island achtig). Hier zijn we naar de top van het schiereiland gereden en hebben we in het Nationale Park gekampeerd in South Gregories. En we waren alleen. In 50 km in de gehele omtrek was er niemand (Je moet een hoge 4WD hebben om het park in te mogen en te kunnen). ’s Middags gezwommen in de zee (eindelijk douchen!). Tegen de avond nog een wandeling langs het strand gemaakt, alwaar ik werd aangevallen door een echte killer-krab (wat een agressieve beesten zijn dat!). Het bijzondere aan het park is dat hier het rooie zand overgaat in de zee. Vooral in het noorden zijn er een soort van kliffen (20 meter hoog) van rood zand/steen die recht de zee ingaan. Verder bestaat het park uit veel struiken en een paar lege zoutmeren. Hier dus overnacht, waarbij de sterrenhemel echt bijzonder was. In de verste verte geen strooilicht en geen maan. Je kan de melkweg echt perfect zien, alle sattelieten en een heleboel vallende sterren.
 

De volgende ochten om 5:30 uur(!) opgestaan, omdat we eerst het park moesten uitrijden, de banden weer op spanning moesten brengen in Denham, en daarna door naar Monkey Mia. Hier komen  de dolfijnen ’s-ochtends naar het strand omdat ze dan wat vis (niet te veel, max. ¼ van de benodigdheden) krijgen. Dus met een man of vijftig gezien dat ze eraan kwamen zwemmen en gevoerd werden. Daarna bleven ze nog hangen. Het schijnt dat als je er gaat zwemmen je met de dolfijnen kan spelen. Daarna een hele lange dag gemaakt. In Denham de kleine tank volgetankt (want duur, de grote tank wordt dus zeeuws niet gevuld!). Nou dat hebben we geweten. Op een gegeven moment ging het lampje branden (terwijl we al op de reserve tank reden!) en nog steeds geen stad in de buurt. Uiteindelijk hebben we Carnarvon gehaald (=grote stad met zo’n 5000 inwoners). Hier hebben we boodschappen voor een hele week gedaan en 132 liter!!! getankt. Bij het afrekenen gaf de pompbediende geen krimp, is schijnbaar normaal hier. Daarna doorgereden naar Coral Bay. Dit is een stad met maar liefst 120 inwoners, en dus voorzieningen zoals internet. Daarnaast twee campings en een resort. En verder helemaal niets! Maar wel een heel mooi rif dat we straks, en de komende dagen gaan bezoeken. Dus daarover later meer.
 

Water
Water is een heel ander probleem hier. Het grondwater kan je niet drinken. Het regenwater is hier het drinkwater. En aangezien het al een tijd niet geregend heeft is dat dus schaars. Marcel heeft onderweg bij een roadhouse aan de dame achter de kassa gevraagd of hij wat water mocht hebben. Dat mocht, maar toen de eigenaar zag dat Marcel een vat van 20 liter begon te vullen werd die kwaad. “It’s the only water we have got!”. Dus met bijna lege water tank weggereden. In Danham kon je echter voor 1 dollar 20 liter ontzilt zeewater bij het waterleidingbedrijf kopen. Dus we zitten weer goed. Toch nog maar een vat van 15 liter erbij gekocht, zodat we nu 50 liter drinkwater en 10 liter afwaswater bij ons hebben. En dat hebben we dus echt nodig als we de binnenlanden ingaan (evenals de 140 liter brandstof tank van de auto en het voedsel). We zijn dus overal op voorbereid. De komende week ben ik dus onbereikbaar. Waarschijnlijk kan ik vanaf Broome de boel weer bijwerken. Voor een ieder die op mijn weblog gereageerd heeft, en mij mailtjes heeft gestuurd, is het onmogelijk om deze allemaal te beantwoorden, dus daarvoor alvast excuses!
 

Coral Bay, 11:00 uur locale tijd

Vertrek uit Perth (& Foto’s beschikbaar)

Bloged in Australie 2006 by Olaf1 Tuesday August 8, 2006

Zoals aangekondigd heb ik na het bijwerken van de weblog de trein naar Fremantle genomen. Naar het maritiem museum gelopen, en voordat ik het museum in wou gaan wilde ik nog even wat drinken. Dus ik ging op een bankje aan de kade zitten en speelde wat met m’n Ipod. Op een gegeven moment voelde ik druppels water. Dus ik keek omhoog of het aan het regenen was. De lucht was wel bewolkt, maar het regende niet. Toen ik voor mij uitkeek bleek Flipper precies voor m’n neus met twee vriendjes aan het spelen te zijn. Natuurlijk zat op dat moment m’n fototoestel precies onderin de tas. Ook kwamen er vele mensen bij staan kijken en iemand merkte op dat het normaal was dat de dolfijnen ’s ochtends de baai uitzwemmen, en ’s avonds weer terug. Maar toen werd het onze dolfinariumgasten te veel en begonnen ze weg te zwemmen. En toen vond ik mijn fototoestel….
Het Maritiem museum was wel aardig, maar niet super. Het scheepswrakkenmuseum was echter heel interessant. Hier liggen dus vier Nederlandse VOC schepen opgebaard. Toen ze bij de balie hoorden dat ik uit Nederland kwam werden ze erg enthousiast aangezien de Australiers het erg belangrijk vinden dat er al 400 jaar Europeanen in hun land komen. Zo vieren ze dat dit jaar uitgebreid dat het 400 jaar geleden is dat de Nederlanders Australie hebben ontdekt. Dit museum was zeker de moeite waard. Daarna nog door Fremantle gelopen en met de trein weer teruggegaan. Bij aankomst op het station bleek de wisselautomaat voor kleingeld stuk, en je kan alleen een kaartje kopen met kleingeld. Dus op naar de Perronopzichter om geld te wisselen. Don’t worry mate, koop maar een kaartje als je bent aangekomen in Perth. Ja, maar als ze komen controleren dan? Maakt niks uit, ze weten ervan… Kom daar in Nederland maar eens om, eerst krijg je een boete en daarna moet je het maar terug zien te krijgen. Maar deze mentaliteit gaat natuurlijk wel dag en nacht door. Zo ook in een winkel, waarbij de cashier net een telefoontje van een vriend kreeg. Laten ze je ook gewoon 12 minuten en 34 seconden (want getimed) wachten.
’s Avonds was ik van plan om naar de film te gaan, maar hiervoor wou ik nog even de foto’s uploaden. Bleek het internetcafé waar ik zat de FTP poort 21 dicht te hebben gezet. Ben ik twee uur voor niets bezig geweest, want ik kwam de server niet op en dacht dat het ergens anders aan lag. Bij een ander internetcafé was ik binnen een kwartier klaar. Dus alle foto’s zijn nu beschikbaar, klik op de links rechts. Ze zijn gerubriceerd naar het gebied waar ze zijn gemaakt.
Daarna te laat voor de film, en dus maar een kroeg ingegaan waar een liveband aan het spelen was. De volgende ochtend heb ik na het ontbijt uitgecheckt uit de dorm (slaapzaal voor 4 personen) en ingecheckt in een tweepersoonskamer. Daarna naar het VVV gegaan om Marcel te ontmoeten die zowaar op tijd eraan kwam. Dus alles naar de kamer gebracht en daarna de stad weer in. Toen begon het zowaar nog wat te gaan regenen en wilde we ergens wat gaan drinken. Kwam ik echter op straat een Nederlands meisje tegen die ik eerder ontmoet had en in Perth woonde en vandaag weer naar Nederland vertrekt. Toen zijn we met z’n drie-en in een Belgische bierenbar maar Hoegaardens wezen drinken. Afscheid genomen, en na het eten zijn we nog weer even in een Amerikaans café wat wezen drinken waar net een Rock and Roll band aan het spelen was. Vanochtend de spullen ingepakt, en zo dadelijk gaan we dan met de taxi naar de locatie waar we de auto kunnen ophalen. Vanmiddag moeten we dan nog een campinguitrusting gaan kopen en proviant inslaan en vanavond zitten we dan als het goed is een paar honderd kilometer noordelijker in ons eerste Nationale Park. Wordt vervolgd.

Perth, 8 augustus 2006, 10:15 uur locale tijd.

Aangekomen in Perth

Bloged in Australie 2006 by Olaf1 Sunday August 6, 2006

Nadat ik de vorige keer de weblog had bijgewerkt ben ik zoals gezegd de stad nog weer even ingegaan. Eerst uitgebreid wezen lunchen (nu kan het nog, want Marcel, de zeeuw is er nog niet bij!), en daarna ben ik naar het South Australian Museum wezen kijken. Echt een allergaartje van vanalles en nog wat. Met duidelijk heel veel geld en heel mooi neergezet, maar totaal onsamenhangend. Van opgezette beesten uit Africa, tot mummies uit Egypte, een steenenverzameling, wat over de aboriginals en alle vogels van Australie opgezet volgens de familiestamboom (wat ik dan nog wel weer aardig vond). Daarna naar St. Peter cathedral in Adelaide noord gelopen die ik volgens Zack, de Amerikaan, absoluut gezien moest hebben want het was de mooiste kathedraal die hij ooit gezien had. Maar zoals hij zelf al zei: “we are americans, we don’t travel!”. Nou dat bleek dan ook wel, want zeg maar de eerste de beste kerk in Aalten is al spannender…..(en daar hebben ze meer kerken dan inwoners).
Weer teruggegaan naar het hostel en afscheid van iedereen genomen. Jammer, want in een paar dagen tijd heb ik me er daar toch weer helamaal thuis gevoeld. Ik ben weggebracht naar het station (dat iets buiten de stad is gelegen aangezien de trein te groot is om naar het station in de binnenstad te rijden). Na het inchecken en het afgeven van de grote rugzak, naar de trein gelopen en mijn zitplaats gezocht. De Indian Pacific is inderdaad een grote trein. Naast de wagon waarin de stoelen staan (die overigens zo ruim van elkaar staan dat je kan opstaan en voor de persoon naast je kan langslopen zonder  dat die er last van heeft terwijl de stoelen allemaal in de rijrichting staan) was er nog een wagon met lounchebanken, één met eettafels en één met een keuken. Ik had een zitplaats aan het raampje zodat je overdag wat kan zien en er ’s nachts lekker tegenaan kan liggen.
Toen we vertrokken was het al nacht geworden, en al snel nadat we de stad verlaten hadden zag ik al helemaal niets meer aangezien er buiten weinig lichten branden. De eerste nacht prima geslapen omdat ik toch redelijk moe was. Bij het ochtenkrieken waren we Port Augusta en Tarcoola al voorbij zodat we al in de woestijn/steppe reden. Eerst zag je nog wat bomen en struiken her en der staan, maar die verdwenen al spoedig en toen zag je: niets, helemaal niets! Zo ver als je kon kijken was er niets. De Nullarboor (=boomloos) Plain is vroeger de bodem van de oceaan geweest waardoor de bodem uit schelpen bestaat, en deze vervolgens ook helemaal vlak is. Op deze schelpen groeit vervolgens alleen maar wat gras. Dus je ziet zowel links, als rechts kijkend uit de trein zover als je kan kijken geen bergen, bomen, struiken of door mensen gemaakt iets. En dat zo’n 1500 kilometer lang. Op een gegeven moment wordt er omgeroepen dat we een bocht maken en het langste stuk rechte railtraject ter wereld beginnen. Dus zo’ n 500 km rechtuit, een flauwe bocht en weer 500 km rechtuit. Wel stopt de trein af en toe bij een stuk tweebaans spoor om een passerende goederentrein langs te laten gaan. Hoogtepunt van de middag was een stop in Cook (waarschijnlijk het meest geisoleerde plaatsje ter wereld met 4 inwoners die alle werkzaam zijn voor de spoorwegen). In de topdagen hebben hier wel 200 mensen gewoond met een eigen school, ziekenhuis en zelf een gras-vrije golfbaan. Maar dat was nog in de dagen van de stoomtrein. Nu haalt onze trein er alleen water en brandstof op (die door een andere goederentrein hier is gebracht). Er gaan geen wegen naar Cook toe, wel is er een airstrip (voor de duidelijkheid: Adelaide is ca 1100 km weg en Perth 1500 km). We mochten hier een half uurtje rondlopen en dan kan ik dan ook met volle overtuiging zeggen: Ik heb heel, maar dan ook heel Cook gezien!

Vervolgens weer in de trein om zo’n 800 km verderop weer een tussenstop te maken in Kalgoorlie, een mijnstad.  Nu wat langer (3 uur), waarbij ik gebruik heb gemaakt van de optie om een tour door de stad te maken. Kalgorlie is in 1893 gesticht toen er grote hoeveelheden goud werd gevonden. Nu is de trots van de stad ’s-werelds grootste open mijn: een gat van ca 3 km lang, 1,5 km breed en 350 meter diep. Als de mijn over zo’n 20 jaar leeg is, is er een gat van 6 km lang, 3 km breed en 750 meter diep. Vanuit een uitzichtpunt over de super-pit zag je de dump-trucks als mieren heen en weer rijden. De stad zelf was groter en mooier dan ik gedacht had. Aangezien er zoveel geld wordt verdiend wordt dit dan ook rijkelijk ingeinvesteerd in de stad. Maar aangezien de hoogtijdagen aan het eind 19, begin 20ste eeuw waren ademd de stad echt een wild-western admosfeer uit, inclusief een eigen red-light district waar de tourbus dan ook doorheen reed (alle bejaarden in de buis waren van slag!) en barkeepsters snel de straat op rennen om te gaan flashen om bezoekers binnen te trekken als de bus langsreed. Daarna nog even met een groep oostenrijkers die voor mij zaten een rustige kroeg opgezocht en daarna weer de trein in voor de tweede nacht. Nu iets minder goed geslapen. En dan te bedenken dat er ook mensen in de trein zitten die al in Sydney begonnen waren en drie nachten in de trein door hebben doorgebracht (overigens 4352 km en 65 uur). ’s Ochtends nog ontbeten in de trein en toen had ik er ca. 2600 km en meer dan 40 uur opzitten. Al met al een hele belevenis, maar toch ook wel blij dat ik naar het hostel kon gaan om in te checken en een douche te nemen. Vervolgens maar meteen de was gedaan en ’s middags de stad verkend. De binnenstad met alle winkels (die er overigens net zou uitziet als in Europa met een grote voetgangerszone) en vervolgens door het financiele district naar de Esplande (strandboulevard) gelopen. Deze vervolgens zo’n 6 km gevolgd en toen de heuvels in naar Kingspark. Uiteraard ook weer met een botanische tuin, een war-memorial etc. zoals alle Australische steden. Maar dit pakr had ook nog een groot stuk waar je nog echt door de wildernis kan lopen. Toen het donker begon te worden weer terug gelopen naar het hostel voor een BBQ. Dit hostel blijkt echter vol met Ieren te zitten die onbegrijpelijk engels praten (ze praten plat Iers zoals je ook wel in de films ziet, en denken dan dat ze Oxford English praten). Daarna ben ik dan ook maar alleen de stad ingegaan (het hostel ligt in de uitgaansbuurt van Perth), maar heb het toch niet te laat gemaakt aangezien de twee dagen trein toch wat slaap tekort heeft opgeleverd. Dus om een uur of één maar naar bed gegaan en vanochtend uitgebreid ontbeten (free breakfast on sunday-morning till 9 am sir!) met een engels stel dat ook bij mij in de trein zat. Zodadelijk neem ik de trein naar Fremantle om het maritiem museum te bekijken. Hier schijnen veel schepen en andere atributen uit de Nederlandse tijd te liggen. Morgen middag heb ik met Marcel afgesproken. Dan gaat de zeeuwse hand op de knip, en kunnen we dus ook niet meer stappen. En dat zal ook wel niet lukken aangezien we dan de Outback in gaan. Het mailen zal dan dus ook wel een stuk moeilijker gaan. Wel moeten we morgenmiddag dan nog een campinguitrusting regelen. Vanaf dinsdag zullen we dan dus nog uitsluitend gaan camperen. Waarschijnlijk zullen we dan ook een ander soort mensen ontmoeten dan de eeuwige backpackers. Want een imbicile psychiater kan nog een geweldig proefschift maken over de geestestoestand van de gemiddelde backpacker. (En dan druk ik mij nog erg zacht uit, ik zal jullie de verhalen besparen). Uiteraard zijn er ook goeie bij, maar dan moet je altijd eerst nog door die super-oppervlakkige verhalen heen om daar achter te komen. Ook kom je hier al wat meer andere nationaliteiten tegen dan aan de oostkust (met 90% engelsen). Aan de andere kant kan je er natuurlijk ook altijd weer hard om lachen en geeft het voer voor heftige disussies. Kortom, vanaf morgen zal het karater van de vakantie veranderen, zullen we de civilisatie achter ons laten en de wildernis opzoeken. Voor ik Perth verlaat zal ik nog proberen om de foto’s te uploaden.

Pert, 6 augustus 2006, 11:30 uur (5:30 uur Nederlandse tijd!)

Vertrek vanauit Adelaide

Bloged in Australie 2006 by Olaf1 Thursday August 3, 2006

Zo, ik heb net uitgechekt uit het hostel en vertrek vanmiddag richting Perth met de trein (Indian Pacific). Bijna twee volle dagen in de trein zitten, dwars door de woestijn (Nullarbor Plain). Volgens planning zal ik dan zaterdagochtend in Perth aankomen. Dan heb ik twee dagen in Perth, en maandagmiddag heb ik met Marcel bij de lokale VVV van Perth afgesproken. Eens kijken of we elkaar kunnen vinden. (Marcel, voor de zekerheid: Waarschijnlijk zit ik in: Underground Backpackers, 268 Newcastle St Northbridge
Perth, Western Australia 6003 http://www.undergroundbackpackers.com.au/index.html)

Maar goed, de afgelopen dagen heb ik hier toch ook weer heel wat gedaan. Adelaide blijkt toch niet zo verschikkelijk te zijn zoals ik eerst had gedacht. Waar ik nu zit blijkt gewoon de slechte buurt van Adelaide te zijn. Adelaide is een stad zoals precies alle andere steden van Australië. Een rivier in het midden, daaromheen een groot aantal parken, een stadion en absoluut een botanische tuin. Vlak bij de rivier is dan de binnenstad in een grid (matrix) van ca. 1 bij 1 km gelegen. Vooral het gebied rond de rivier is erg belangrijk. Hier is een heuse winkelstraat (Europesche stijl) gelegen en zijn ook de kroegen en restaurants. Daarnaast is Adelaide een echte studentenstad aangezien ze zelfs drie Universiteiten hebben en erg graag azen op buitenlandse studenten vanwege de inkomsten. Maar goed zover over Adelaide.

Zondagmiddag heb ik dus afgesproken met de twee engelse meisjes (en een duitser) in de stad. Nadat we aldaar hebben geluncht hebben we de tram genomen naar Glenelg. Dit is de badplaats van Adelaide. Ook zoals alle andere Australische steden ligt de binnenstad ca. 10-15 km van de kust af. Maar met de sneltram ben je er in zo’n 25 minuten. ’s Middags in Glenelg rondgehangen. Een beetje als Scheveningen. Een strand, een pier en een grote winkelstraat met veel winkels, cafe’s etc. Nadat we het strand verkend hadden (het is winter!) zijn we de kroeg ingegaan. Het was zondagmiddag, happy-hour, dus erg gezellig. Aan het eind van de middag toch maar terug de stad ingegaan, waarna we nog een wandeling langs de rivier hebben gemaakt. Vervolgens afscheid van ze genomen, in de stad nog een doos bonbons gekocht (van een bekende lokale bonbonfabrikant, en omdat Katrina dol is op chocolade), en terug gegaan naar het hostel. Even omgekleed en buiten gewacht op Katrina. Stipt op tijd kwam ze eraan. Was erg leuk om haar weer te zien. Ze was in de tussentijd iets molliger geworden, maar nog steeds zo goedlachs als altijd. Ook haar vriend met wie ze nu samenwoont (Chris) was erg aardig. Speciaal voor haar heeft hij de boel in Brisbane (zo’n 2500 km verderop) achtergelaten en is hij naar Adelaide verhuist. Wel kan hij abosluut niet rijden, want bij het tweede stoplicht dat we tegenkwamen reed hij dan ook al meteen door rood. Dit was weer gezien door een politiewagen, zodat we binnen no time werden achtervolgd door de politie met zwaailichten. Dus toch maar even gestopt. Beetje aardig doen tegen de Politie en…. hij kreeg geen bekeuring! Kom daar in Nederland maar eens om. Het gaat hier allemaal toch wat relaxter aan toe, alhoewel ik vooral in Melbourne redelijk wat ongelukken gezien heb. Vooral de combinatie auto/tram doet het daar heel goed…..

Enfin, daarna zijn we uitgebreid wezen uit eten in een chiq restaurant. Was erg leuk en gezellig om weer eens bij te praten. Toen ze me aan het eind van de avond weer thuis bij het hostel weer wilden afzetten reed Chris alweer door rood licht. Niet echt wat je noemt een veiige rijder. Maandag eens lekker uitgeslapen en ’s ochtends vooral in het Hostel rondgehangen. Dit is echt een ander soort hostel dan ik gewent ben. Dit is meer een soort van gezinsvervangend tehuis. Echt iedereen kent elkaar, er liggen muziekinstrumenten die je mag gebruiken, de hele dag staat de muziek knalhard aan, er wordt echt samen gekookt en gegeten en ’s-avond gaat dan ook iedereen samen de kroeg in. Hier zitten veel Amerikanen, Canadezen en zelfs hele families met kinderen en een paar Autralische jongeren die hun ouderlijk huis zijn uitgeschopt. Die laatste groep krijgt dan weer tegen drie uur per dag schoonmaken weer gratis kost en inwoning. Eerst moest ik er erg aan wennen, maar nu vindt ik het wel leuk hier. Alhoewel ik er ook straks echt naar uitkijk om weer lekker te gaan camperen, en me dus niet meer met alle lunatics (want die zitten er hier ook rijkelijk!!!) te moeten bemoeien. Maar goed dus wel even de plannen voor de rest van de week gemaakt. Omdat je Adelaide dus in principe in 1 dag kan zien werd mij door iedereen aangeraden om vooral wat van de omgeving te gaan bekijken. Dus ik had het plan opgevat om een tweedaagse tour naar Kangaroo Island te maken. Die bleek echter vol, zodat ik maar een ééndaagse tour heb geboekt. En op woensdag een tour door de Barossa Valley langs allemaal wijnhuizen. Maandagmiddag heb ik dan een wandeling gemaakt door de stad en door de botanische tuin. De Light hill beklommen alwaar je een prachtig uitzicht hebt over de stad en de achterliggende heuvels. Daarna dus teruggelopen en gezamenlijk gegeten. Vervolgens zijn  we met z’n allen naar een kroeg gegaan waar maandagavond beginnende bands steeds een half uur de tijd krijgen om de kunsten te vertonen. Zo gaan er dus zo’n tien bands per maandagavond doorheen. Was erg gezellig, en dus weer veel te laat naar bed gegaan aangzien ik nog geen vier uur slaap heb gehad toen ik alweer op moest staan voor de tour naar Kangaroo Island. Ik werd ’s ochtends om 6:15 uur opgehaald en om 22:45 weer thuisgebracht. Erg inspannend dus allemaal. Eerst 100km met een grote bus naar de veerpond gereden, vervolgens driekwartier op de boot en daarna in een keine busje het eiland bezocht. Ik ben blij dat ik het heb gedaan, want het was echt de moeite waard. Eerst zijn we naar een strand gegaan waar je onder begeleiding van een ranger langs een kolonie zeeleeuwen mag lopen. Je mag de beesten tot op een paar meter na benaderen. Erg uniek. Vervolgens weer veel gereden aangezien Kangaroo Island het twee na grootste eiland van Australië is (155 bij 55 km) en de rest van de bezienswaardigheden dus helemaal aan de andere kant van het eiland liggen. Daar de remarkable rocks bezichtigd. Dit zijn een verzameling grote granieten keien die door erosie zijn uitgesleten. De keien liggen op een hoge rots, die steil uit de oceaan oprijst. Deed me een beetje denken aan de Devels Marbels in de Northern Territory. Maar goed, je moet de foto’s zien. Vervolgens naar Cape de Couedic gereden waar de Admirals Arch ligt. Dit is spectaculaiere boog die door de oceaan is uitgesleten. Dit gebied is een broedplaats voor een kolonie van Nieuwzeelandse pelsrobben. Bij een tussenstop toen ik foto’s wilde maken van een Koala dacht een kangoeroe achter mij dat mijn rugzak wel een lekker hapje was. Ik moest dus vechten met een kangoeroe om mijn eigen rugtas terug te krijgen!! Wat een brutale beesten!!

Aan het eind van de dag hebben we nog weer een kolonie pinguins bezocht. Is altijd weer enig om te zien hoe die beestjes één voor één uit het water komen en zich verzamelen om samen terug te lopen naar de kolonie. Deze kolonie waren we al eerder langsgelopen en daar waren vooral alle jonkies erg opgewonden dat ze binnenkort gevoerd konden worden. Daarna weer terug met de boot en bus en dus pas om kwart voor elf weer thuis (totaal 550 km gereden en anderhalf uur op de boot gezeten). Daarna maar meteen het bed ingedoken om de volgende ochtend om half negen een tour te maken naar de Barossa Valley. Dit was dus een wat meer relaxte tour. Erst door de Adelaide Hills gereden die Adelaide dus omsluiten. Daarna zijn we een aantal wijnboeren afgegaan en hebben nogal wat wijn en port etc. geproeft. Toch maar een fles gekocht (die ik dezelfde avond moest opdrinken anders moet ik die weer meeslepen). Grappig was nog wel een tussenstop bij een grote betonnen dam. Die nadat deze klaar was een aparte eigenschap had. Als je op 120 meter aan de overkant staat en echt gewoon rustig praat kan je het aan de overkant luid en duidelijk horen. Komt door de vorm van de dam. ’s Avonds weer samen gegeten en met z’n allen de fles port die ik gekocht had soldaat gemaakt. Daarna weer de kroeg in geweest met een paar mensen. Vanochtend uitgebreid ontbeten en met een Amerikaanse architect gepraat over de stedenbouw in Australië en architectuur in zijn algemeenheid. Zodadelijk ga ik nog de stad in om naar het South Australian museum te gaan. Om vijf uur word ik dan met een busje bij het station afgezet en zit ik twee dagen in de trein. Ben benieuwd hoe dat is. Ik hou jullie op de hoogte!

Adelaide, 3 augustus 2006, 11:30 uur

22 queries. 0.124 seconds.
Powered by Wordpress
theme by evil.bert